12 maart 2024

Consortium onderzoekt: ‘grote kansen voor circulaire energierenovaties’

Wil men meer milieuwinst realiseren in de bouw? Dan moet er meer aandacht komen voor circulaire energierenovaties. Dit blijkt uit onderzoek van een consortium bestaande uit onder andere advies-, onderzoeks- en ingenieursbureaus – waaronder LBP|SIGHT –, TU Eindhoven, TU Delft en Dutch Green Building Council, in samenwerking met de topsectoren Energie en Bouw & Techniek.

Zeventig procent van de materiaalgebonden emissies is gekoppeld aan de renovatieopgave. Waar er beleid, sturingsmechanismen en programma’s zijn op het vlak van energiebesparing en circulaire nieuwbouw, ontbreken deze vooralsnog voor circulaire energierenovaties. En dat terwijl maar liefst veertig procent van de materiaalgebonden emissies vermeden kan worden door circulaire renovatie.

Circulaire energierenovaties

MEER WETEN?
Neem contact op met een van onze adviseurs.

Materiaalgebonden emissies

In het Klimaatakkoord is afgesproken om in 2030 3,4 Mton minder CO2 uit te stoten in de gebouwde omgeving. Daarom ondergaan woningen en utiliteitsgebouwen de komende periode energierenovaties. Hoewel deze renovaties een positief effect hebben op de energetische emissies, is er veel materiaal nodig voor deze verduurzamingsopgave. Oftewel, de verduurzaming gaat gepaard met een hoge mate aan materiaalgebonden emissies.

Circulaire nieuwbouw

Nederland wordt vaak gezien als koploper als het gaat om circulair bouwen. Toch zijn de meeste inspanningen vooral gericht op circulaire nieuwbouw. Zo bestaan er beleid, een sturingsmechanisme en diverse programma’s om de materiaalgebonden emissies van nieuwbouw te verlagen. Voor circulaire (energie)renovaties ligt hier onbenut potentieel.

Over het onderzoek

Het nieuwe onderzoek toont aan dat er meer aandacht moet komen voor circulaire energierenovaties, omdat daar de meeste milieuwinst ligt in de bouw. Het integraal afwegen van een renovatie – het terugdringen en verduurzamen van de energievraag enerzijds, en het kiezen van circulaire materialen anderzijds – is wenselijk, zodat de meest duurzame keuze gemaakt kan worden.

Een aantal highlights uit het onderzoek:

  • De keuzes die worden gemaakt tijdens renovaties, zoals materiaalselectie, kunnen aanzienlijk bijdragen aan het verminderen van de impact van de renovaties. Uit onderzoek blijkt dat de keuze voor circulaire materialen een reductiepotentie heeft van ordegrootte 27-37 procent voor de Milieukosten (MKI) en ordegrootte 28-41 procent voor het Global Warming Potential (GWP).
  • Bij een afweging tussen de zogenaamde ‘investering in milieu-impact’ van materialenproductie en het ‘rendement van de renovatie’ als gevolg van de energiebesparing,  blijkt dat de CO2-terugverdientijd van de gebruikte materialen tussen de twee en zeven jaar ligt. Renovaties leveren na twee tot zeven jaar pas uitstootreductie op en zorgen vooral op korte termijn (wanneer de productie plaatsvindt) voor extra uitstoot.
  • Zodra er gekozen wordt voor circulair renoveren door inzet van bijvoorbeeld biobased en hergebruikte materialen, daalt deze CO2-terugverdientijd met twee jaar. De uitstoot op korte termijn door de productie van materialen wordt minder, waardoor de energierenovatie eerder tot CO2-reductie leidt.
  • De potentie van hergebruik van vrijkomende materialen voor circulaire energierenovaties concentreert zich met name rond de grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht). Maar liefst zestig procent van de vrijkomende materialen kan met de bestaande infrastructuur en aanwezigheid van hergebruik-hubs gevangen worden.
  • De grootste kansen aan de vraagzijde van circulair renoveren liggen op het vlak van woningrenovaties (zowel particulier als huur).
  • Aan de aanbodzijde liggen de grootste kansen op het vlak van installatietechniek, met name verwarmingsinstallaties. Interessant is dat bij een betere energetische kwaliteit van de gebouwschil (met name betere isolatiewaarde), de impact van de verwarmingsinstallatie ook lager wordt.
  • Circulair ontwerp van installaties kan zorgen voor bijna tachtig procent milieuwinst, alleen is het wel belangrijk dat er een incentive komt voor ontwerpers en fabrikanten van installaties om hiermee aan de slag te gaan.

De diverse rapporten zijn hieronder te vinden:

Over het consortium

Het consortium bestond uit Stichting W/E Adviseurs, TU Eindhoven, Metabolic, NIBE, Nieman, Marjet Rutten, Alba Concepts, LBP | SIGHT, SGS Search, TU Delft, Dutch Green Building Council, Circular Catalyst en Copper8.

Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Vakgebieden (1)

Medewerkers (1)

Adviseur Jeannette Levels-Vermeer
Jeannette
Levels-Vermeer
Adviseur duurzaamheid, vennoot