Dit artikel verscheen op 30 april op de website van Bouwwereld

6 mei 2024

De brandveiligheid van circulaire bouwmaterialen en -producten

In een circulaire economie wordt het hergebruik van grondstoffen en producten gemaximaliseerd en waardevernietiging geminimaliseerd. In de bouw is het hergebruiken van bouwmaterialen en -producten dan ook één van de pijlers van circulair bouwen. Maar hoe gaan circulariteit en brandveiligheid samen? Dit artikel is een denkrichting met aandachtspunten over de beoordeling en het vastleggen van de brandveiligheid van circulaire bouwmaterialen en -producten.

Brand is per definitie niet circulair, want alles wat verbrandt, is verloren en zal opnieuw gebouwd moeten worden. Daarnaast zorgt brand voor milieubelasting van lucht, grond en water. Ook het hergebruiken van materialen heeft beperkingen. Hoe zit het met de technische levensduur van een bestaand bouwmateriaal of bouwproduct? Wanneer is ‘re-use’ nog verantwoord mogelijk? Hoe zit het bijvoorbeeld met de geluidsisolatie en brandwerendheid van een inpandige voordeur die dertig jaar oud is? Wie geeft de garantie dat deze nog voldoet aan de huidige maatstaven?

Brandveiligheid circulaire materialen en producten

MEER WETEN?
Neem contact op met een van onze adviseurs.

Brandveilig hergebruiken

We zien steeds vaker dat in de bouwpraktijk bewijslast wordt gevraagd ten aanzien van de prestatie van de diverse materialen. Het bepalen van de daadwerkelijk brandprestatie (het brandgedrag) van een bestaand bouwmateriaal of bouwproduct is geen makkelijke opgave. Ten eerste is de documentatie van een bestaand bouwwerk vaak onvolledig en soms zelfs niet meer beschikbaar. Hierdoor kost het veel tijd om uit te zoeken of een bouwonderdeel brandwerend uitgevoerd moe(s)t zijn.

Juridisch kan bij verbouw en renovatie van bestaande gebouwen teruggevallen worden op de oude eisen (het zogenaamde rechtens verkregen niveau). Hiermee wordt geen beoordeling gegeven maar de daadwerkelijke brandprestatie van de bestaande bouwconstructies gehandhaafd. Met een genormeerde brandtest kan de brandprestatie van een bestaande bouwconstructie bepaald worden. Dit is echter niet altijd mogelijk, zeker niet bij monumentale gebouwen. De bepaling van de brandprestatie van een materiaal en bouwproduct is dan ook specialistenwerk. Een brandveiligheidsdeskundige kan op basis van ervaring en materialenkennis een uitspraak doen over het brandgedrag van een bestaand materiaal. Zo is bij het materiaal hout de rekenregel dat het inbrandt met een snelheid van 1 mm/minuut. Een massieve houten deur of wandpaneel met een dikte van 30 mm heeft dan indicatief een brandwerendheid van 30 minuten. Hoe snel het inbranden werkelijk gebeurt, is afhankelijk van de houtsoort en de volumieke massa. Bij zwaarder hout (bijvoorbeeld tropisch hardhout) is de inbrandsnelheid trager. Maar deze deskundigenbeoordeling kan geen honderd procent garantie geven op het verwachte brandgedrag. De vraag om bewezen kwaliteit binnen de brandveiligheid en de vraag naar circulair bouwen staan hierin dus tegenover elkaar.

Asbest en (spiegel)draadglas

Bij verantwoord hergebruiken moet ook continu rekening gehouden worden met voortschrijdend inzicht. Zo kunnen materialen en bouwonderdelen die vroeger als brandveilig verondersteld werden, op basis van de huidige kennis niet meer gebruikt worden. Zo bleek asbest schadelijk voor de gezondheid en spiegeldraadglas niet altijd voldoende brandveilig.

Vanuit bouwfysisch oogpunt is asbest een materiaal met een relatief hoge brandwerendheid en thermische isolatiewaarde. Om die reden werd asbest vroeger vaak toegepast in constructies van bijvoorbeeld schoorstenen en daken. Echter we weten nu dat het gebruik van asbest in gebouwen grote gezondheidsrisico’s oplevert. Asbest wordt daarom niet meer als bouwproduct gebruikt en bij renovatie/verbouw van de bestaande gebouwen verwijderd.

Draadglas in brandscheidingen komt in veel bestaande gebouwen voor, bijvoorbeeld in puien rondom vluchttrappenhuizen. Vroeger was de veronderstelling dat draadglas altijd brandveilig was. Het is echter een verouderd product. Met de huidige normering en brandkennis is de brandwerendheid van draadglas beter vast te stellen. Of draadglas nu brandveilig toegepast kan worden in een brandscheiding, hangt af van de benodigde brandwerendheid van de brandscheiding en het oppervlak van het draadglas. Als vuistregel kunnen de volgende oppervlaktes worden aangehouden (bron):

  • 20 minuten brandwerendheid: 3,0 m2 per segment van 2,5 x 2,5 meter.
  • 30 minuten brandwerendheid: 1,7 m2 per segment van 2,5 x 2,5 meter.
  • 60 minuten brandwerendheid: 0,9 m2 per segment van 2,5 x 2,5 meter

Als meer oppervlakte aan draadglas aanwezig is, dan haalt het glas niet de vereiste brandwerendheid. Het glas moet dan worden vervangen door nieuw brandwerend glas dat wel voldoet aan de huidige eisen.

Voortschrijdend inzicht inzake brandveiligheid geldt niet alleen voor bestaande gebouwen, maar is ook actueel bij de huidige snelle ontwikkelingen in circulair bouwen. Met de huidige energietransitie en circulair bouwen worden in snel tempo steeds meer relatief ‘nieuwe en onbekende’ circulaire materialen en duurzame technologieën in gebouwen toegepast. Zo wordt er in het kader van circulair bouwen steeds meer (demontabel) gebouwd in hout (ook in hoogbouw) en met biobased materialen. Daarnaast worden vaker zonnepanelen op bestaande en nieuwe daken toegepast en worden elektrische voertuigen met oplaadpunten in gebouwen geplaatst.

Bij deze (niet te stoppen) ontwikkelingen moet brandveiligheid de integrale aandacht krijgen. We moeten voorkomen dat zonnepanelen het asbest van de toekomst worden.

Brandprestatie van nieuwe (circulaire) materialen

Bij nieuwe circulaire materialen en/of producten is het brandgedrag relatief gemakkelijk vast te stellen. Veel materialen kunnen goed brandveilig worden toegepast, maar de leverancier moet het materiaal wel getest hebben om te weten hoe brandbaar het is. Op basis van die gegevens kan vervolgens worden bepaald of het materiaal brandveilig in gebouwen kan worden toegepast. Dit klinkt simpel, maar dit gebeurt helaas in de praktijk nog niet altijd. Het aspect brandveiligheid krijgt helaas onvoldoende aandacht bij de ontwikkeling van circulaire bouwmaterialen en -producten. Een ander aandachtspunt betreft de wetgeving: de brandveiligheid van een gebouw wordt geborgd door wetgeving die helaas per definitie achterloopt op nieuwe ontwikkelingen.

Gelukkig is de informatie- en prestatieborging van nieuwe bouwmaterialen en bouwproducten in de huidige digitale wereld beter geregeld. Er bestaan diverse systemen waarmee verschillende prestaties en eigenschappen van een bouwproduct geborgd kunnen worden. Bijvoorbeeld in een prestatieverklaring of een LCA.

Prestatieverklaring

Voor nieuwe bouwproducten kan de vastlegging via de prestatieverklaring gebeuren. In een prestatieverklaring (Declaration of Performance, ook wel DoP genoemd) staat welke prestaties en eigenschappen een bouwproduct heeft (bron). Een prestatieverklaring geeft de garantie dat het product een bepaalde prestatie levert bij een bepaalde toepassing. Brandveiligheid (brandgedrag) is een onderdeel in de prestatieverklaring. Hierin kan de brandprestatie bij bijvoorbeeld het hergebruiken van een materiaal en/of bouwproduct worden vastgelegd. Uiteraard zullen de nodige randvoorwaarden en voorschriften van toepassing zijn en die zullen bij hergebruik ook kritisch opgenomen en nageleefd moeten worden.

Levenscyclusanalyse (LCA)

Duurzame en circulaire materialen of producten in gebouwen kunnen met hun milieu-impact worden opgenomen in de Nationale Milieudatabase (NMD). Hiermee is deze database een onmisbare schakel in de ontwikkeling van circulair en duurzaam bouwen. In het Bbl – artikel 4.159 Duurzaam bouwen – wordt het berekenen van de duurzaamheid van nieuw te bouwen kantoren en woningen via een MPG-score verplicht. De bepaling van de MPG-score gebeurt met de data uit de Nationale Milieudatabase.

De Nationale Milieudatabase is een verzamelplaats voor de scores uit de levenscyclusanalyses (LCA’s) van materialen en producten. LCA’s worden wereldwijd ingezet om de milieu-impact van producten in allerlei branches te bepalen en te verbeteren. Om de methodiek uniform voor bouwproducten toe te passen, bestaan aanvullende regels: de EN 15.804 voor Europa en de SBK bepalingsmethode milieuprestatie gebouwen en GWW-werken voor Nederland.

Met een levenscyclusanalyse (LCA) wordt de milieuimpact van een product bepaald. De analyse geeft inzicht in welke levensfase de milieu-impact het grootst is: in bijvoorbeeld de productie, het transport of de afvalverwerking. De analyse geeft voor een producent de nodige inzichten en bewustwording en laat zien waar de grootste winst te behalen valt bij het verder verduurzamen van een product. Net als bij alle (bouw)producten zal ook bij de brandveiligheidsproducten nagedacht moeten worden over hun aandeel wat betreft milieuimpact. Het aandeel materialen en producten die vanwege brandveiligheid in een gebouw toegepast worden, kan namelijk behoorlijk oplopen en daarmee ook de milieu-impact.

Dus niet alleen de vraag ‘hoe maken we circulaire producten brandveilig’, maar ook de vraag ‘hoe maken we brandveiligheidsproducten circulair’ is van belang.

Brandveilig of circulair bouwen?

Is het voorkomen van een brand duurzaam en circulair? Als je kijkt naar de milieu-impact van brand wel, maar honderd procent brandveilig bouwen is niet mogelijk. Daarnaast brengt het realiseren van een hoger brandveiligheidsniveau ook weer mogelijk extra materiaal met zich mee. Er zal dus een balans gevonden moeten worden tussen (brand)veiligheid en milieu. De benodigde brandveiligheidsvoorzieningen realiseren en de milieu-impact van de toe te passen materialen en producten zoveel mogelijk minimaliseren, is daarbij het doel. Maar dan moet deze impact wel eerst gekwantificeerd worden. Nieuwe circulaire producten, oplossingen en initiatieven zullen de komende jaren blijven komen.

Vakgebieden (1)

Medewerkers (1)

Adviseur Siuhang Chan
Siuhang
Chan
Adviseur brandveiligheid